17de firmm-ontmoeting op 21 februari 2015 in het Cultuur- en Congrescentrum in Aarau

door Sonja Van Den Bossche

1ste deel van de avond: Tekst: Andrea Stampfli, Foto’s: Thomas Brückmann en Eduardo Montano Peralta

Katharina kon de firmm-bijeenkomst dit jaar eens te meer voor een talrijk opgedaagd publiek openen. Telkens weer geniet de firmm-ontmoeting een grote populariteit en de zaal zit tot helemaal achteraan goed gevuld. Zoals vorig jaar al had een deel van de bootsbemanning (Diego, Eduardo, Pedro) niet nagelaten om daar ook te zijn. Daarnaast is Jörn Selling, jarenlang bioloog van firmm, er voor de eerste keer bij!

Nadat Samuel Notz kort over het verloop van de avond informeert, begint Katharina met het overzicht van het seizoen 2014.

Samuel NotzKatharina Heyer

Eerst legt ze iedereen uit wat firmm precies betekent, waar de verschillende kantoren en lokalen van de stichting in Tarifa zich bevinden en wat voor unieke plaats Tarifa is.

Het jaar 2014 was een absoluut recordjaar voor firmm. Dankzij goed weer konden meer dan 25.000 toeristen deelnemen aan de boottochten. De meer dan 1.600 voordrachten maakten het mogelijk om de walvissen en dolfijnen in de Straat van Gibraltar dichter bij veel mensen te brengen. Maar daartegenover staat dat er iets minder cursisten waren dit jaar.

Er stonden tijdens het hele seizoen ook genoeg kapiteins en bemanningsleden ter beschikking. Dus konden indien nodig beide boten worden gebruikt en voor de toeristen een ontmoeting met deze prachtige dieren in hun natuurlijke omgeving mogelijk worden gemaakt.

Steeds populairder worden de adopties. Het is leuk als je een directe band met één van de dieren hebt.

1600 voordrachtenBeide boten met bemanning

Naast tal van beursstanden in Zwitserland was firmm ook met een stand op het „Festival de las Migraciones“ vertegenwoordigd en de aanwezige ornithologen werden in een lezing van Jörn Selling over de walvissen en dolfijnen in de Straat van Gibraltar geïnformeerd.

Ook dit jaar hebben zich weer een aantal journalisten en tv-stations in firmm geïnteresseerd en over de stichting geschreven. Op dit moment vind je een reportage gespreid over meerdere pagina’s in het Duitse tijdschrift „Unterwasser“. Alle berichten kunnen op de Duitse website onder Presse worden nagelezen.

Met Pasen werd in Tarifa na 2 jaar vertraging het walvis- en dolfijnmuseum door de burgemeester feestelijk geopend. De vier ‘whale watching’-aanbieders moeten de kosten voor het museum dragen. Als je toch in Tarifa bent, is een bezoek aan het walvismuseum de moeite waard.

Dit jaar zwommen de Zwitsers Roberta Bernet en Jürg Ammann de Straat van Gibraltar over. Katharina feliciteerde hen beiden met hun uitzonderlijke prestatie. Het was voor iedereen zeer interessant om dit te kunnen meemaken. De sterke stroming en het scheepsverkeer zijn niet te onderschatten en eisten van de zwemmers een absolute topprestatie.

Jürg Ammann en Roberta Bernet”Parallel”-project in Marokko

Katharina legt een laatste verklaring af over het Marokkoproject. In mei vorig jaar moest ze bij een bezoek aan Marokko vaststellen, dat op het door de gouverneur aan firmm toegezegde land al met de graafwerkzaamheden voor een kunst- en cultuuracademie was begonnen. Blijkbaar hadden ze firmm bedrogen en het gesproken woord had niets uitgehaald.

2014 was een potvisjaar! Op 342 waarnemingen konden zoveel potvissen als nog nooit tevoren worden geteld. De grootste waargenomen groep telde 9 dieren. Dit is heel bijzonder, want potvissen zijn meestal alleen op weg. Door al deze geweldige ervaringen met de potvissen werd het verlangen naar potvisadopties steeds groter. Daarom kan nu nieuw bij de adopties worden gekozen tussen twee bij firmm welbekende potvissen: Cicatriz en Observador!

Maar telkens weer worden deze gigantische en prachtige dieren verstoord door een „onderzoeksteam“. Ze brengen zenders bij de dieren aan, waarmee zij hun gedrag willen bestuderen. Helaas raken ze bij het aanbrengen van de zenders niet altijd goed en de zenders laten lelijke littekens achter op de rug van de dieren.

Ook fascinerend is een film, die de diep door de Straat van Gibraltar trekkende tonijnen laat zien. Katharina besefte totaal niet, hoeveel verkeer er ook is onder water in de Straat van Gibraltar, terwijl ze met de boot onderweg is – vooral als een hele zwerm tonijnen zijn weg zoekt naar de Middellandse Zee.

Dit jaar werden ook bij de orka’s 32 waarnemingen meer geregistreerd. Katharina werd bovendien meegedeeld dat de orkagroep begin februari nog werd gezien in de Straat van Gibraltar. Dit betekent misschien dat ze deze winter niet zijn weggetrokken naar de Atlantische Oceaan, maar in de directe omgeving zijn gebleven. Misschien ligt dat aan de eind september geboren orkababy  „Baby Wilson“.

In augustus waren we dan getuige van een minder prettige gebeurtenis in Tarifa. Tijdens een staking van de politie in Marokko probeerden honderden vluchtelingen ineens naar Spanje te geraken – tragische momenten in de haven van Tarifa.

Maar ook leukere evenementen zorgden in en rond Tarifa voor afwisseling. Een bijzonder hoogtepunt op 21 augustus 2014 was een zwerm flamingo’s, die over Tarifa heen trok. Voor enig gelach zorgde een zogenaamd opduikende potvis, die zich als een plotseling en onverwacht boven water komende Turkse duikboot liet zien.

In september waren de studenten van de universiteit van Bazel onder leiding van prof. dr. Patricia Holm dan nog eens in Tarifa en ze verzamelden ijverig plankton, dat ze onmiddellijk microscopisch onderzochten.

Met een korte film over een groep vinvissen, die door de Straat van Gibraltar trok, sluit Katharina haar terugblik op het geslaagde seizoen 2014 af.

„Van walvisjacht tot walvisbescherming“, voordracht door prof. dr. Patricia Holm

Walvissen zijn zoogdieren en stammen af van de orde der evenhoevigen. Hun nauwste op het land levende verwanten zijn de nijlpaarden. Ze worden in balein- en tandwalvissen verdeeld. De baleinen van de walvissen bestaan uit keratine – uit hetzelfde materiaal dus als onze vingernagels. Daarenboven is de blauwe vinvis met zijn gewicht tot 190 ton nog steeds het grootste zoogdier, dat ooit op aarde heeft geleefd.

Prof. dr. Patricia Holm

Waarom werd er op walvissen gejaagd?

Walvissen werden al lang door mensen gebruikt. Intensief werd de walvistraan voor de lantaarns van de 17de-eeuwse straatverlichtingen gebruikt. Toen werden de walvissen gered door de ontdekking van een andere nu zeer omstreden olie, aardolie. Nadat in 1859 de eerste succesvolle aardolieboring plaatsvond, werkten de lantaarns voortaan op petroleum. Maar daarna werd de walvis frequent gebruikt. Van hem werden bekende producten zoals smeerolie, zeep, cosmetica, zalven en zelfs margarine gemaakt.

Hoe sneller en wendbaarder de schepen werden, des te meer de jacht op kleinere, snellere walvissen kon worden uitgebreid en de jacht op grote walvissen werd efficiënter. Er werd dus steeds meer op grote walvissen gejaagd. Maar walvissen brengen weinig jongen ter wereld – sommige soorten slechts om de 3 jaar. De voortplanting van de walvissen kon niet bijbenen met de jacht en de walvispopulaties stortten ineen. Bijgevolg werd de roep om een regularisatie van de walvisjacht voor de eerste keer luid en de „Internationale Walvisvaartcommissie (IWC)” werd opgericht. De IWC schreef een jachtwet voor. Dit is geen wet ter bescherming van de walvissen, maar betekent alleen dat er ook nog verder jacht kan worden gemaakt op de walvis. Het bereikte akkoord geldt uiteraard alleen voor de jacht op grote walvissen en biedt geen oplossing voor andere bedreigingen voor de walvissen. De invoering van de reguleringen bracht echter niet het verhoopte succes en dus gaven veel landen de walvisjacht om economische redenen op. Alleen Japan en de Sovjet-Unie gingen door met de walvisjacht. In 1986 werd dan een moratorium ingesteld, dat de commerciële walvisjacht verbood. Het is bewezen dat de populatie van de bultrugwalvissen zich sindsdien heeft hersteld.

Wat niet wordt geregeld door de IWC, is de wetenschappelijke walvisjacht. Het betrokken land bepaalt zelf de regels en de IWC neemt daarvan enkel kennis. De wetenschappelijke walvisjacht wordt momenteel vooral uitgevoerd door Japan en IJsland. Voor wetenschappelijke doeleinden bejaagde walvissen moeten en zullen dan ook worden gebruikt volgens de IWC. Dit betekent dat hun consumptie uitdrukkelijk is toegestaan en zelfs gewenst.

Autochtone walvisjacht

Deze jacht is ook geregulariseerd. De walvisjacht door inheemse bevolkingsgroepen is onderworpen aan een lijst van voorwaarden. Ook hier wordt het gehele gebruik van de bejaagde dieren uitdrukkelijk gewenst. Daarom is de verkoop van walvisproducten als souvenir ter plaatse ook toegelaten.

Walvisjacht

Naar walvisbescherming

Walvissen spotten is uitgegroeid tot een belangrijke industrie en levert de operators al langer hogere inkomsten op dan de walvisjacht. Met walvisobservaties wordt wereldwijd een omzet van meer dan 1 miljard bereikt. 80 % van de toeristen komen naar landen bekend om hun walvissen, om walvissen te zien en niet op de eerste plaats omwille van het land.

Dit is een geluk voor de walvissen. Maar alleen als strenge richtlijnen voor de walvisobservatie worden uitgevaardigd en ook nagekomen (bv. niet zwemmen met dolfijnen om de overbrenging van ziekteverwekkers te voorkomen). Bedrijven voor walvisobservatie moeten zorgvuldig worden uitgekozen, want anders kan de ontmoeting met walvissen in het wild ook zeer belastend zijn voor de dieren.

Een provocerende vraag tot slot

Patricia Holm werpt ten slotte een provocerende vraag in het midden: Wie zou een hertengoulash of reegebraad met pepersaus afslaan? Er zijn veel van deze dieren hier en ze worden actief bejaagd. Wat is dus het verschil met de walvissen en dolfijnen? Beide zijn zoogdieren, die vrij leven en daar waar ze worden bejaagd, inheems zijn. Ze geeft toe dat er een onderscheid is, maar tijdens de firmm-ontmoeting is er niet genoeg tijd, om dat te bespreken.

Zijn we niet allemaal verantwoordelijk voor de bedreiging van de walvissen? Want heel veel walvissen gaan vanwege indirecte bedreigingen, zoals schepen, afval, geluidsoverlast, bouwwerken, enz. dood. Meer dan 300.000 walvissen per jaar sterven als bijvangst in de visserij. Wie van ons eet vis? Andere zijn door externe invloeden met uitsterven bedreigd of gelden, zoals bv. de Chinese vlagdolfijn, reeds als uitgestorven. Veel dolfijnen worden ook voor dolfinaria gevangen en moeten daar mensen vermaken. Sommige mensen hebben geen andere voedselbron en maken jacht op dolfijnen alleen van honger. Niemand is dus volkomen onschuldig!

Katharina stelt nu ter afsluiting van het 1ste deel van de avond de hele stichtingsraad, alle medewerkers en medewerksters, alle vrijwilligsters en vrijwilligers, evenals alle personen, diefirmm ook in het jaar 2014 actief hebben gesteund, voor.

Nieuw in de stichtingsraad: Caroline BurgerMario en Heike: webmasters uit Leipzig

Een zeer interessante film van de cursist Uwe Haensse rondt het eerste deel van de stichtingsbijeenkomst mooi af. Tijdens de daaropvolgende pauze waren er verschillende tafels te bewonderen:

firmm-tafelAdoptiedierenKaartentafel van Lina en LaurinTafel van Hans Peter Roth

2de deel van de avond: Tekst: Jessica Baum, Foto’s: Eduardo Montano Peralta en Thomas Brückmann

Samuel Notz presenteert de twee nu te verwachten sprekers: Jörn Selling en Hans Peter Roth. Beiden zijn er voor het eerst bij op een firmm-ontmoeting en de verwachtingen in de zaal zijn hoog. Onze zeebioloog Jörn Selling bijt de spits af.

Zoals Katharina Heyer in het 1ste deel van de firmm-meeting al aangaf, was het jaar 2014 een jaar van potvissen. Tijdens één tocht konden we in twee uur negen potvissen vinden! Dit was echt een geweldige ervaring, die ik als vrijwilligster kon meemaken en zeker niet alleen ik, maar ook de gasten op deze tocht zich altijd zullen blijven herinneren.

Jörn had besloten om eens nader te bekijken waarom er jaren zijn, waarin we in de Straat van Gibraltar heel veel, in andere daarentegen zeer weinig potvissen kunnen zien. Potvissen worden in Tarifa door de ‘whale watchers’, net zoals door de vissers, over het hele jaar verspreid, waargenomen. Potvissen worden overigens tot 18 meter lang en zij behoren sowieso tot de beste duikers. De dieren blijven hier echter niet permanent en blijkbaar zijn er momenten, waarop we de walvissen veelvuldig kunnen zien. Zo is het mogelijk de zeezoogdieren vooral in mei en juni vaker in de Straat te vinden, terwijl weinig potvissen worden gezien in de hete maanden, dus juli, augustus evenals september. In de herfst treffen we de grote zeezoogdieren weer vaker aan – vermoedelijk ligt dat aan het voedselaanbod. Waar de dieren precies vandaan komen en waar ze na hun verblijf in de Straat van Gibraltar heentrekken, is nog niet volledig opgehelderd. Maar sommige maken zeker deel uit van de populatie in de Middellandse Zee, want één van „onze” dieren werd daar ook gezien. Zoals reeds vermeld zijn er „goede” en eerder „minder goede” jaren met potvissen in de Straat van Gibraltar. De jaren 2001, 2007, 2008, 2012 en vooral het jaar 2014 waren zeer goede jaren, waarin ze zorgden voor 9-18 % van de observaties, in de overige jaren vertegenwoordigden ze slechts 1-7 % van het totale aantal waarnemingen. Vooral in de jaren 2010 en 2011 hebben de potvissen de Straat van Gibraltar geschuwd. Of in sommige jaren daadwerkelijk meer – en in andere minder – potvissen naar de Straat van Gibraltar komen, of het steeds dezelfde zijn en ze gewoon verder trekken, als ze niet genoeg voedsel tegenkomen, kunnen we niet achterhalen aan de hand van de beschikbare gegevens.

Jörn heeft de „goede” en de „minder goede” jaren van de potviswaarnemingen nader beschouwd. In de minder goede jaren is het opvallend dat de dieren de Straat van Gibraltar vroeger verlaten en pas later weer terugkeren. We zien ze dikwijls ook samen in een kleiner gebied. Misschien moeten ze zich verder verspreiden, als ze talrijker zijn tijdens de goede jaren, omdat ze de beperkte voedselbronnen zo beter onder elkaar kunnen verdelen.

Jörn Selling en Samuel NotzStatistieken wind tijdens boottochten

2014 was een zeer windarm jaar, zodat de observatieverschillen tussen de jaren iets te maken zouden kunnen hebben met de windkracht. Maar misschien zijn de verschillende observatiecijfers afhankelijk van de windrichting.

Allereerst heeft Jörn nader bestudeerd, bij welke windkracht de meeste tochten doorgaan. De meeste trips vinden dan ook plaats bij windkracht 3, maar er zijn jaren met meer tochten bij windkracht 4 en meer. In dergelijke jaren met hogere windkracht worden eigenlijk minder potvissen gezien – en vice versa. De jaren 2007 en 2014 staven deze theorie, het jaar 2001 spreekt dit echter tegen; toen was er tamelijk veel wind en nóg werden veel potvissen waargenomen. Daarom zou de windrichting veeleer een juiste oorzaak kunnen zijn, die de aanwezigheid van de potvissen beïnvloedt. Uit een tweede analyse van de gegevens blijkt dat in jaren met veel „levante” minder potvissen werden gevonden en dit klopt voor alle jaren. 2014 was een seizoen vrijwel zonder levante (oostenwind) en tot hiertoe het beste qua potvissen.

Jörn met potvis-levante statistiekenPotvis

De dieren zelf zullen zich nauwelijks laten beïnvloeden door de oostenwind, omdat ze zich 70 % van hun leven onder water bevinden. Dat de walvissen de Straat van Gibraltar op zulke momenten enorm schuwen, zou erop kunnen wijzen dat de levante in de diepte van de Straat processen teweegbrengt, die de inktvissen misschien verstoren of hun verspreiding negatief beïnvloeden. Aangezien grienden vooral ook inktvissen (tot 4 meter lang) eten, zou Jörn een onderzoek voor deze soort eveneens zeer interessant vinden en hij stelt daarom voor om in de toekomst in de gegevensbladen, die firmm bij elke waarneming van de dieren in de Straat van Gibraltar invult, expliciet „windstilte” mee te vermelden.

Jörns conclusie is dat potvissen niet houden van „levante”. Katharina Heyer merkt vervolgens op dat het misschien daaraan zou kunnen liggen dat firmm bij deze windrichting minder tochten kan maken en er dus in deze periode geen gegevens kunnen worden geregistreerd. Maar Jörn antwoordt dat er ook bij veel „levante” één of andere dag is, waarop firmm tochten kan ondernemen en nochtans geen potvissen worden waargenomen – blijkbaar omdat ze simpelweg niet in de Straat zijn en misschien helemaal niet willen komen – om welke redenen dan ook… Daarbij berust het onderzoek op tochten, die hebben plaatsgevonden, dagen zonder trips zijn er niet bijgeteld.

Jörn en SamSamuel overhandigt pralines

Met een warm applaus neemt het publiek afscheid van Jörn!

Walvissen en dolfijnen - „Boodschappers van de zeeën"

Voordracht door Hans Peter Roth 
Vervolgens vertelde de Zwitserse journalist Hans Peter Roth over zijn tijd in de Japanse baai van Taji, die veel walvis- en dolfijnvrienden zeker ook van de met een Oscar bekroonde film ‘The Cove’ bekend is. Hij schreef samen met Richard O’Barry het boek voor de film, was zelf ter plaatse in Japan en heeft daar een heleboel dingen meegemaakt, die hem blijvend hebben getekend. Eerst sprak Hans Peter Roth over zijn periode in Taji en hoe het eigenlijk kwam dat hij in deze hele affaire verzeild is geraakt. De naam Richard, ook wel 'Ric O’Barry' genoemd, is bij velen beslist een begrip geworden. Ric begon zijn carrière in de jaren 1960 als dolfijnendresseur. Deze dolfijnen werden gebruikt voor de tv-serie 'Flipper’. Daarmee bracht hij een hele machinerie op gang, want doordat deze serie bekend werd, groeide bij de mensen alsmaar het verlangen om eens heel dicht bij dolfijnen te zijn. Hierdoor werden in de loop der tijd meer en meer dolfinariums geopend, waarin de dieren in veel te kleine bassins leven en worden gedresseerd om de toeschouwers te amuseren. Toen één van de vijf grote tuimelaars van de serie 'Flipper' echter stierf, begon bij Ric een radicale meningsverandering, zodat hij actieve dolfijnenbeschermer werd en vandaag alle mensen aanraadt om dolfijnshows – en bijgevolg dolfinaria – te boycotten. Hij geeft zelf toe dat de training en de dressuur voor de dolfijnen een aanzienlijke stress zijn. Veel van de dieren die voor dergelijke dressuurshows in een baai zoals Taji worden geselecteerd, overleven niet in gevangenschap. Niet voor de dressuur geschikte dieren worden tijdens dergelijke omsingelingen brutaal afgemaakt en nadien verwerkt als voedingsmiddel.

Hans Peter Roth dolfijnenslachting in JapanRic O’Barry in Japan

Hans Peter Roth was altijd al gefascineerd door walvissen en dolfijnen en in 2008 voor de eerste keer zelf in Japan, gelijk met Ric O’Barry. Samen registreerden zij het gebeuren in de Taji-baai. Dit gebied is – afgezien van de verschrikkelijke gebeurtenissen die daar plaatshebben – een prachtige plek. Overal valt men over het thema dolfijnen en walvissen, de indruk ontstaat dat men deze dieren echt als een afgod liefheeft. Er is hier ook een walvis- en dolfijnmuseum. Maar de realiteit ziet er helaas anders uit, want hier worden de dolfijnen in open zee bijeengedreven en vervolgens in de kleine baai gejaagd. Terwijl je hier in de zomer kan baden en met dolfijnen zwemmen, worden de dieren van september tot maart afgeslacht en de zee kleurt bloedrood. Eerst worden de beste dieren voor de handel uitgezocht, wat, hoe bizar het ook klinkt, wordt georganiseerd door het walvis- en dolfijnmuseum. De overige dieren worden op grond van het feit dat het ongediertebestrijding is – „die eten onze vis op” – geslacht. De Japanners gebruiken het dolfijnvlees ook als voedsel, maar het vlees van de dieren is sterk met kwik belast en daarom niet geschikt als voeding. Het eigenlijk idyllische oord wordt volledig afgesperd tijdens het jachtseizoen, talloze scholen van dolfijnen worden in de baai gedreven. Het heeft volgens de heer Roth weinig zin om in confrontatie te gaan met de dolfijnjagers in Japan. Dit komt onder andere doordat de jacht op de dolfijnen legaal is. De jagers zien ook niet in dat ze met deze jacht de zeezoogdieren iets misdoen. Voor hen maakt dit deel uit van de gewone visvangst. Daarom heeft het weinig zin om ze uit te schelden of ze agressief te bejegenen. Hans Peter Roth raadt daarom aan liever anders met deze mensen te discussiëren en zich goed te gedragen. Je bereikt door beledigingen alleen maar het tegenovergestelde. Maar zelfs de Japanners beginnen stilaan anders te denken. Hans Peter Roth gewaagt van een ontmoeting met de Japanner Iszumi Ishii, die eerst ook op dolfijnjacht ging, maar daarna heeft ingezien dat het veel meer zin heeft de boot te gebruiken om toeristen de walvissen en dolfijnen in de zee te laten zien. Het walvistoerisme is ondertussen ook in Japan een duidelijk winstgevender business dan de walvisjacht.

In 2011 bezocht Hans Peter Roth voor het eerst de Faeröereilanden. Ze liggen tussen Schotland en IJsland – natuurlijk een heel andere streek dan Japan, maar ook hier gaat het om hetzelfde onderwerp, omdat er hier jacht op grindwalvissen wordt gemaakt. Grienden zijn ook dolfijnen. Op de Faeröereilanden worden naast de grindwalvissen ook de grote tuimelaars bejaagd – de dolfijnen zijn hier dus niet beschermd en geraken in de netten van de dolfijnjagers – evenals witsnuit- en witflankdolfijnen. Ook hier kan je tijdens het jachtseizoen met bloed doordrenkt water en hopen dode grienden op het strand zien liggen. De Faeröer beklemtonen volgens Hans Peter Roth telkens weer dat het slachten van de dieren zeer respectvol gebeurt – wat hij helaas niet in z’n geheel kan bevestigen. Zijn foto-opnames tonen hoe vooral kinderen in deze baai op de dode dieren springen. Ook hier zouden we de Faeröer ondanks alles met respect moeten behandelen, zelfs als we honderd procent tegen de walvis- en dolfijnjacht zijn. Om de mensen en hun tradities te begrijpen, zocht Hans Peter Roth contact met de lokale bevolking.
De Faeröereilanden bieden grandioze, woeste landschappen en de mensen onderscheiden zich door hun grote gastvrijheid. Hans Peter Roth leerde hier een jonge vrouw genaamd Marna kennen, die zich actief engageert tegen de griendenjacht. Een sprankeltje hoop, waaruit blijkt dat er hier ook mensen zijn, die zich inzetten tegen de dolfijnjacht en voor de zeezoogdieren.

Samen met Marna kwam Hans Peter Roth naar Tarifa. Katharina Heyer en het firmm-team maakten deze reis onder speciale voorwaarden mogelijk, waarvoor de heer Roth hen heel hartelijk bedankt. Als ze de griendenjacht op de Faeröereilanden zouden stoppen en in plaats daarvan, zoals firmm het in Tarifa doet, ‘whale watching’ zouden aanbieden, dan zouden zich hier zeker ook residente dolfijnscholen vestigen en daarmee de economie stimuleren. De samen doorgebrachte tijd in Tarifa werd verbonden aan een filmproject. De Faeröers-Britse informatiefilm over de grienden werd geleid door de vermaarde presentator van BBC-documentaires, David Attenborough, en zal in de toekomst ter plaatse op televisie en in de scholen van de eilanden worden vertoond.

Tenslotte beantwoordde Hans Peter Roth nog een paar vragen. Eén vraag is: Waarom stranden de dieren telkens weer, zoals onlangs in Nieuw-Zeeland een enorme school van bijna 200 grienden? De vraagstelster veronderstelde dat dit zou kunnen gebeuren door de geluidsoverlast, waarbij de dieren, die in de Straat van Gibraltar leven, dan toch voortdurend zouden moeten stranden. Volgens Hans Peter Roth ontstaan de strandingen door een combinatie van verschillende factoren: zeer vlakke en zanderige kuststroken kunnen leiden tot desoriëntatie bij de tandwalvissen, die zich dankzij het sonarsysteem oriënteren. Als het helemaal vlak wordt in de zee, weten de dieren niet meer, waar het dieper wordt, of waar het naar de kust gaat en waar naar beneden. Vandaar dat zo’n school grienden heel snel droog komt te liggen. Wellicht gebeuren strandingen ook, indien een dier ziek is – bijvoorbeeld het leiddier, dat dan oriënteringsloos voorop zwemt. Grienden blijven altijd bij elkaar, wat hen in dit geval echter noodlottig kan worden. Ook als men op dit moment probeert de zeezoogdieren te helpen en ze te bevrijden uit hun hachelijke positie, blijven ze ter plaatse en ze trachten terug bij de school of bij afzonderlijke dieren te komen – zelfs als ze al dood zijn. Toch worden in Nieuw-Zeeland, gelukkig, ook telkens weer dieren, vaak zelfs hele scholen, gered. Hier is het trouwens meestal dezelfde plaats, waar de walvissen en dolfijnen stranden, namelijk een kilometerslange zandbank.

Hans Peter Roth

Jörn, die zich ook nog over de vraag uitspreekt, merkt daarbij op dat daar tektonische platen samenkomen, die zeebevingen uitlokken. Soms raakt zo’n schokgolf een walvis- of dolfijnschool en leidt tot akoestische verstoring van de zeezoogdieren. In de Straat van Gibraltar zijn de dieren waarschijnlijk gewend geraakt aan het constante lawaai van de grote vrachtschepen. Daarnaast zijn er weinig bevingen, het water wordt er vrij snel diep en er zijn geen vlakke zandbanken, zodat strandingen in de Straat zelden voorkomen.
Andere mogelijke stoorfactoren zijn zaken als militaire sonar, geologische prospecties en boringen naar olie of iets gelijkaardigs dat het gevoelige gehoor van de zeezoogdieren en dus ook hun oriëntatievermogen kan storen.

Samuel Notz bedankt Hans Peter Roth voor het prima beeld van zijn journalistieke activiteiten rond de bescherming van dolfijnen en wenst hem in naam van de toeschouwers veel succes en het beste voor zijn verdere projecten.

Dankbetuigingen en afscheid

Aansluitend daarop werd de film van Ran Levy, ‘A fashion designer for dolphins and whales’, die het werk van firmm laat zien, gepresenteerd. Hartelijk dank voor deze interessante productie, waardoor je een goede indruk van firmms werk kan krijgen! Binnenkort zal deze film ook op een filmfestival in Israël en op vele andere plaatsen te bewonderen zijn.

Ter afsluiting van de firmm-ontmoeting bedankt Katharina Heyer nogmaals heel oprecht allen die firmm steunen. Bijvoorbeeld de twee studenten, Lorena Richter en Luis Burger, die hun scripties over de zeezoogdieren in de Straat van Gibraltar hebben gemaakt. De schoenenwinkel Oberscheid in Konstanz organiseerde in 2014 ook een donatie-actie, waarbij een hele maand lang voor elk verkocht paar schoenen één euro is gegaan naar de stichting firmm. De twee kinderen, Lina en Laurin, die met hun stand ook op de firmm-bijeenkomst aanwezig waren, zetten intussen een kerstkraam op, waar ze allerlei leuke dingen rondom het thema walvissen en dolfijnen in de Straat van Gibraltar verkochten. Felix Dörr uit Bad Homburg heeft de firmm-adopties gepromoot op een stand van een kunstatelier.

Veel dank gaat ook uit naar alle beheerders – bijvoorbeeld van Facebook. De Duitse pagina wordt gemanaged door Sebastian Kanzler, de Spaanse pagina door Brigitte Achatz. Nina Bircher is voor de Engelse en Sonja Van Den Bossche voor de Nederlandse Facebook-pagina verantwoordelijk. Xing staat onder leiding van Thomas Brückmann, grote dank gaat ook uit naar hem. Veel dank ook aan alle media, die in 2014 verslag hebben uitgebracht over firmm!
Hartelijk dank gaat ten slotte ook uit naar alle trouwe helpers, die bij de organisatie van de hele avond voor de firmm-ontmoeting hebben geholpen. Vervolgens eindigt de avond met veel interessante gesprekken.

Veel dank aan allen die ten dele een ellenlange weg hebben afgelegd om er dit jaar op de 17de firmm-ontmoeting bij te kunnen zijn. Het volgende en dus het 18de firmmtreffen vindt plaats op 20.02.2016 ook in het Congrescentrum in Aarau.

Ga terug