Waarom walvissen beschermen?
door Sonja Van Den Bossche
Tekst: Jörn Selling - Foto's: firmm
In het voorjaar werd ik aangeschreven door een documentairefilmer, die een film over de jaarlijkse griendslachting op de Faeröereilanden (Denemarken) wil maken. Het gaat hem erom aan te tonen dat de dieren zeer veel lijden, hoewel de lokale vissers denken dat hun jacht- en dodingsmethoden erg „menselijk" zouden zijn. Hij stelde me een paar vragen, die mij eraan herinnerden dat ons leven is gemaakt uit de dood van andere levende wezens, hetzij plant of dier. Bovendien hebben we de neiging om de dood van de „anderen" ofwel weg te cijferen, ofwel de dieren onder hen elke gelijkenis met ons te ontzeggen, om ze brutaler of minder brutaal te kunnen doden zonder gewetenswroeging.
Bij de jacht vóór de Faeröereilanden produceren de vissers veel geluiden onder water om de grienden naar het strand te drijven met behulp van een „geluidsmuur". Naar verluidt zwemmen de walvissen daarbij doodkalm hun dood tegemoet. Waarschijnlijk zien ze er alleen rustig uit, zolang ze zich in de groep tamelijk veilig kunnen bewegen. Of ze vermoeden wat hen te wachten staat? De wetenschap staat pas aan het begin van het onderzoek van de akoestische communicatie van de walvissen, die proberen om zich te verwijderen van de geluidsbron, die hun communicatie verstoort. Ik vermoed sterk dat we hun paniek zouden waarnemen, als we konden begrijpen wat ze te verstaan geven.
In welke mate lijken de walvissen op ons?
De wetenschap ontdekt steeds meer vaardigheden bij de walvissen, vaak bij de - meest onderzochte - dolfijnen, die ons stilaan bewust maken van hoe veel complexer deze dieren zijn.
-Ze hebben zelfbewustzijn (herkennen zichzelf in de spiegel) en ze lijden soms zo veel in gevangenschap dat dolfijnen al zelfmoord hebben gepleegd.
-Ze bezitten intelligentie, die ze gebruiken om nieuwe acties te bedenken (zowel op individueel als sociaal niveau), zoals bijvoorbeeld nieuwe jachttechnieken, die worden doorgegeven aan andere leden van de groep, zodat een culturele ontwikkeling in de populatie-eenheid plaatsvindt. Ze hebben een uitstekend geheugen: ze herkennen na decennia nog het karakteristieke piepen van afgezonderde vrienden en familieleden; zij maken zelfs gebruik van zo'n kenmerkend gepiep om over het niet meer aanwezige individu in kwestie te spreken.
-Ze treuren om hun doden, althans dat doen moeders soms om hun doodgeboren kalveren, die ze „ronddragen" tot de beginnende ontbinding.
-Ze spelen graag (bijvoorbeeld surfen op de golven) en dat heeft niet altijd alleen te maken met het aanleren van belangrijke gedragspatronen. In gevangenschap verzinnen ze spelletjes om hun situatie leefbaarder te maken.
-Ze helpen gelijk- en af en toe zelfs anderssoortigen, niet alleen in nood. Zo helpen ze de Braziliaanse vissers bij „Laguna“ om de visscholen te vinden in het troebele water.
-Ze hebben verschillende persoonlijkheden en kunnen onbaatzuchtig handelen, zodat complexe sociale systemen kunnen ontstaan.
-Ze ontwikkelen taal. Tandwalvissen (waartoe ook de dolfijnen behoren) gebruiken niet alleen keelklanken, maar ook klikgeluiden afkomstig van hun sonarsysteem. Een sonarecho van een haai kan door een dolfijn worden gereproduceerd, net zoals hij hem heeft gehoord, zodat zijn soortgenoten hetzelfde beeld zien. De pulsen bestaan uit een semi-holografisch (= voor de helft zelf gevormd) beeld van het object, dat wellicht driedimensionaal is, omdat dolfijnen twee klikgeluiden met verschillende frequenties tegelijkertijd in diverse richtingen kunnen uitzenden. Zo kan een stereo-effect worden verkregen, zoals in de driedimensionale films, waarin met twee lenzen met verschillende polarisatiefilters tegelijk wordt geprojecteerd. De onderzoekers concluderen dat dolfijnen gebruikmaken van een universele „klank-plastische (picturale)" taal. Ze werd in de eerste experimenten gebruikt om te communiceren met dolfijnen.
-Ze maken gebruik van hulpmiddelen, zoals slakkenhuizen en sponzen, om te jagen. Dat geeft hen de gelegenheid om toegang te krijgen tot nieuwe bronnen, dat wil zeggen om nieuwe voeding te kunnen nuttigen.
Zouden ze dezelfde rechten als wij moeten krijgen?
30 keer zo lang als de mensheid bestaat, behoren de walvissen al tot de intelligentste schepsels. Het leven op deze planeet is oud, het mensdom met zijn wetenschap is nog jong. Kennis impliceert helaas niet automatisch wijsheid. Wij, mensen, waren allesbehalve vriendelijk tegen deze vreedzame bewoners van de oceanen. Misschien ligt hun lot in onze handen.
Als we de kans krijgen om walvissen te observeren, om hen in de ogen te kijken, zijn ze ons bijzonder vertrouwd. Wie is er niet verbaasd en ontroerd, als ze uit zichzelf naar de boot komen om naar ons te kijken? Zouden we hen niet het recht op een gezond en zelfstandig leven in vrijheid moeten verlenen, in plaats van hun habitat te verpesten en op hen te jagen?
Peter Wohlleben heeft een boek over „Het innerlijke leven van dieren" en over „Het verborgen leven van bomen" geschreven. Geen kitsch, maar het resultaat van serieus onderzoek en lange observatie. Hij beschreef hoe bomen in het bos in verbinding staan, hoe ze communiceren in een netwerk. Hij heeft het innerlijke leven van de varkens beschreven. Hun behandeling door ons is nóg een goed voorbeeld van onze industriële mentaliteit los van de natuur. Wij, mensen, leven in een netwerk, dat we steeds meer verkleinen. Als we niet opnieuw respect krijgen voor iedere vorm van leven, zouden we zozeer schade kunnen toebrengen aan het netwerk dat het ons op zekere dag niet meer kan steunen.
Zijn de nodige wijzigingen in de moraal en wetgeving sowieso mogelijk?
Een eeuw geleden hebben slechts weinigen zich concreet kunnen voorstellen dat wilde dieren op een dag voor hun eigen bestwil worden beschermd. Tegenwoordig wordt de noodzaak van dergelijke ideeën algemeen aanvaard, hoewel het omzetten in daden nog sterk te wensen overlaat. Misschien zal er ooit een generatie bestaan, die zegt: „Het is volslagen onbegrijpelijk dat onze grootouders niet inzagen dat walvissen ook rechten hebben." De tijden veranderen snel, hopelijk ten goede, omdat de mens de enige soort is die goed beseft dat ze zou kunnen uitsterven.