Verbazing over groot bewustzijn al bij de kleinsten

door Sonja Van Den Bossche

Tekst: Viola Boas; Foto's: firmm

Op 13 juni bezochten Brigitte en ik de school „Virgen del Sol“ hier in Tarifa. We wilden de kinderen met terugblik op de Internationale Dag van de Oceaan op 08.06 een beetje over de walvissen en dolfijnen in de Straat van Gibraltar vertellen en over de bescherming van het milieu informeren.

Onze zeebioloog Jörn Selling had vooraf aan de oudere leerlingen een lezing gegeven. Ze ondernamen op de daaropvolgende dag een boottocht naar de walvissen. (Inderdaad stond het geluk daarbij aan hun kant; tijdens deze trip werden drie potvissen gespot!) Foto’s hierbij gevoegd.

Op weg naar de bootIn de rij staan bij de ticketcontroleOns team met de kinderenPotvis met opdringerige meeuwenEen mooie duik

Toen ik de school binnenging, was ik zeer positief verrast; de grote ontvangsthal was bekleed met schilderijen en kunstwerken van de leerlingen en wekte spontaan het gevoel van een zeer creatieve sfeer op.

Ik was erop voorbereid om de kinderen nu een uitgebreide lezing over de zeezoogdieren te geven. Op weg naar de aula ontdekte één van de leerkrachten de grote firmm-map onder mijn arm, keek verbaasd en zei: „Maar dit zijn heel kleine kinderen, tussen vier en zes jaar.”

En de kleintjes snelden al om ons heen in de zaal. Automatisch had ik een grote glimlach op mijn gezicht, maar even wist ik niet wat ik nu moest doen.

Brigitte kwam met het idee: „We tonen gewoon de film over de dieren en jij vertelt er iets over.”

We schoven de stoelen aan de kant en de kinderen zetten zich op de grond. Eén van de leerkrachten droeg de kinderen op om in kleermakerszit te zitten; nu had ik zestig kleine boeddha’s voor me zitten en het gevoel „Dat wordt goed.”

De film begon en ik beschreef de kinderen wat ze daar zagen. Ik probeerde alles zo kindvriendelijk mogelijk uit te leggen. „Kijk eens, als de dolfijnen uit het water komen, halen ze heel snel adem. Het is alsof ze de neus boven op de kop hadden. Bij het bovenkomen ademen ze uit en wanneer ze aan het wateroppervlak verschijnen, dan ademen ze alweer in.”

De kleintjes luisterden aandachtig toe en ik was verbaasd hoe attent ze waren. Na de korte filmvoordracht stelden de leerkrachten een paar vragen tijdens de vragenronde en we vertelden nog een beetje over hoe walvissen en dolfijnen slapen en hoe ze zich gedragen in hun familiegroepen.

Uiteindelijk vroeg ik de kinderen of ze nog vragen hadden (aanvankelijk dacht ik dat deze vraag overbodig was), maar spontaan gingen ongeveer twintig kleine handen omhoog. Ik wendde me tot een kleine jongen: „Hoe heet jij?” „Pablo!” Pablo zei: „Als de walvis plastic inslikt, is dat helemaal niet goed.” Dan de kleine Daniela: „Alles wat we meenemen naar het strand, nemen we ook weer naar huis mee.” En het volgende kind: „Afval hoort niet op het strand!”

Viola verteltVraagronde

Algauw werden we er ons van bewust dat de vragen niet echt vragen waren, maar dat de kinderen veeleer wilden meedelen wat ze allemaal wisten over milieubescherming. Brigitte en ik waren verrast over wat de leerkrachten hen al allemaal hadden bijgebracht over de mariene habitat en haar bewoners. Sommige van de kinderlijke commentaren klonken ongeveer zo: „De schildpad met het rietje in de neus”…daarbij konden we dan aanknopen en samen met de kinderen praten over zulke zaken als plastic zakken en rietjes; ook hielpen de ietwat oudere kinderen de jongere hun uitspraken uitvoeriger toe te lichten. De leerkrachten legden ons uit dat bij dergelijke projecten vaker drie leeftijdsgroepen werden samengebracht; zo leerden de oudere kinderen verantwoordelijkheidsgevoel en konden de jongere helpen. Zo was het dan ook, toen we ter afsluiting de pagina’s van een zeedierkleurboek uitdeelden en zich telkens vier kinderen aan een blad zetten om dit in te kleuren; terwijl was er geen geschreeuw… zo nu en dan een vraag als: „In welke kleur verven we de tanden van de haai?” – paars – oké!”

Eén van de leerkrachten nam ons mee op een rondleiding door de school. Dankzij de inzet van de leerkrachten leken de gangen tussen de klaslokalen op een kleurrijk museum en van het plafond staken sculpturen van zeedieren uit, waaronder een roosgekleurde kwal van papier en zelfs een grote orka, die ze van stof hadden gemaakt.

Een leerkracht zei dat ze vaker te horen kregen dat hun kinderen zich zoveel bewogen. Ze zou daarover altijd alleen maar zeggen: „Ja, het zijn ook kinderen en geen meubelstukken; we zijn ons ervan bewust dat het tegen de kinderlijke aard is, om gedurende meer dan een halfuur lang stil te zitten. Bovendien zijn de leerresultaten duidelijk beter, als de kinderen zich tussendoor bewegen.”

Het was voor ons door en door een positieve ervaring, die ons zeer veel hoop heeft gegeven. Ik denk dat wanneer de kleintjes al met milieubescherming worden grootgebracht, zich dan jaar na jaar een automatisch bewustzijn opbouwt. Goedgeluimd verlieten Brigitte en ik de school; samen beseften we dat de kleintjes ons nieuwe hoop hadden gegeven.

Ga terug