Mondrino deel 4
door Sonja Van Den Bossche
Tekst: Anneke Polenski
Wij komen nu al 10 jaar naar Tarifa, naar firmm en naar de walvissen en dolfijnen in de Straat van Gibraltar. Veel mooie, emotionele en leerrijke momenten met deze dieren hebben we al beleefd op deze observatietochten op de firmm-boten.
Maar deze dag werd uitzonderlijk en zou een heel bijzondere kwaliteit hebben. Tijdens deze tocht was er een moment, dat ik van mijn leven niet meer zal vergeten. Ogenblikken, waarop de potvis Mondrino, zich onvergetelijk maakte en zelfs als leek had je het gevoel, dat er nu iets ongewoons gebeurde.
Maar eerst iets anders.
In 2008 zagen we Mondrino de eerste keer; toen heette ze nog Pigmento. Mijn man kon toen mooie foto’s van haar op- en onderduiken maken. Op de beelden zagen we duidelijk haar witte vlekken, die haar de naam Pigmento gaven.
Maar op die junidag was ze voor de eerste maal op de ochtendtocht helemaal niet te zien. Katharina Heyer had haar de dag ervoor gezien en voer dus nu, op deze donderdag 09.06.11, terug naar het gebied, waar ze met haar twee jongen verschenen was.
Reeds vóór het vertrek, toen we het nieuws kregen, dat Mondrino met haar twee jongen weer daar was, waren we behoorlijk opgelucht. Het gaat goed met Mondrino en ook met haar twee kalveren. Zij werd gedurende het hele seizoen niet waargenomen (en ook geen enkele andere potvis), dus we maakten ons al bedenkingen, waaraan het kon liggen, omdat de zee vol gevaren is voor deze dieren en vooral voor hun jongen.
Nieuwsgierig voeren we ’s morgens weg. Maar het werd een tocht zonder waarnemingen. Geen enkel dier zagen we. Toch kwamen we tevreden terug. Ik had een zeker gevoel, dat ze er was.
Wegens de trip zonder waarnemingen nodigde firmm ons uit, om in de namiddag weer uit te varen. Gelukkig besloten we daartoe, zelfs toen we ronduit moe van boord gingen en eigenlijk aan een rustige strandnamiddag hadden gedacht.
De namiddagtocht begon met een poëtische hemel met vederwolken. De zon was omgeven door een gekleurde regenboogcirkel, die je in de schaduwplaats aan boord goed kon zien.
Om ongeveer 15:45 uur daagden de eerste dolfijnen op. Ze trokken naar de Atlantische Oceaan. We volgden hen parallel aan hun pad. Zo rond 16:00 uur maakte de bioloog Jörn vanaf zijn uitkijk bekend, dat hij een blaaswolk van een potvis had gezien. En wel direct ter hoogte van de grote walvisobservatieboot van Turmares. Toen kwam de informatie, dat er zelfs drie waren. Jörn vermoedde dat het Mondrino was.
Vanaf de boeg was nog vrijwel niets te zien. Telkens weer vervaagden schuimkoppen het wankele beeld. Plotseling verscheen uit het niets een tweede kleine motorboot, een vissersschip op volle zee, en hij raasde met een ongeremde snelheid naar de groep van drie walvissen toe. Onze adem stokte. De bioloog Jörn bleef heel kalm en zei met een ernstige stem, dat hij niet deelnam aan deze race en daarom niet dichterbij ging. De dieren zaten nu al genoeg in het nauw. Hij droeg de kapitein op, om de propeller te stoppen.
Zijn commentaar: „De walvissen zullen onderduiken en dat is het dan,” leek dan ook uit te komen. Schijnbaar. Omdat de situatie dan zo veranderde – nauwkeuriger kan ik ze niet meer reconstrueren – dat de potvismoeder boven water kwam tussen de twee schepen, terwijl de twee jongen aan stuurboord van ons te zien waren. Het was heel duidelijk, dat de grote walvis zeer intelligent alle aandacht op zichzelf trok en dus weg van de jongen. De kalveren waren dan van haar gescheiden, maar interessant genoeg meteen omringd door dolfijnen.
Kalveren
Perplex en hulpeloos volgden we het gebeuren met Mondrino, misschien 1-2 kilometer (eerder 300-500 meter volgens Jörn) van ons. De moeder zat nog steeds vastgeklemd tussen de twee boten. Geen van de schepen gaf haar meer ruimte. Toen was ze plotseling weg en ze kwam dicht bij ons weer zeer snel boven water, daar ze recht op de firmm-boot af zwom. Weer stokte onze adem. Wat zou er nu gebeuren? Waar moesten we eerst kijken, naar haar kinderen aan stuurboord of boven water naar de dichter en dichter komende walvismoeder, die nu de achtersteven van onze boot bereikte? Ik besloot naar achteren te gaan, om Mondrino te zien. Daar zag ik net nog, hoe ze haar ronde bult langzaam uit het water duwde, al zeer dicht bij het schip.
Mondrino
Dan was er voor korte tijd niets meer te zien, geen onderduikende staartvin. Ik dacht, nu duikt ze onder het schip, naar deze kant, naar haar kinderen. Van boven zei de stem, dat ze nog niet echt weggedoken was, er nog was. In mijn hoofd zat ik met een groot vraagteken. Wat gebeurde er juist?
En dan was er dit ongelooflijke moment.
Mondrino duwde, als een grindwalvis bij het spyhoppen, haar kop loodrecht uit de golven. De tijd leek stil te blijven staan. Deze aanblik, dit zo ongelooflijke, directe contact met haar, een potvis, wekte een gevoel van eeuwigheid, complete verrassing en een ontroering, die woorden niet meer kunnen beschrijven. Niet meer denken, alleen nog je adem inhouden, waarnemen en er zijn. Het waren zeker slechts enkele seconden, maar ze hadden echt alles in zich. Je wordt immers niet elke dag zo direct door een walvis van aangezicht tot aangezicht bekeken. Pas daarna kwamen gedachten in me op, zoals: wat doet ze er en hoe doet ze dat?
Ze moet rechtop gestaan hebben in het water. Potvissen kunnen verticaal in het water staan, alleen met de kop naar boven, met de staartvin naar boven, bij het onderduiken. Maar dit hier?
Ook was ik zeker niet de enige die zich afvroeg: waarom is ze in deze stressvolle situatie niet onmiddellijk naar haar kinderen gezwommen en waarom zette ze zo bewust koers naar de firmm-boot? Ik raak het vermoeden niet kwijt, dat het antwoord was, dat ze de firmm-boot kende en als veilig had beschouwd. Kan het zijn, dat deze vaak lui lijkende potvissen net zo lenig kunnen worden als de kleinere grienden? Of is dit typisch voor Mondrino?
Ze - en vooral ook haar jongen - moet zich bedreigd hebben gevoeld. Ik ben onder de indruk van haar intelligentie!
Een korte aanvulling in de marge:
Pas aan land vernamen we, dat de kleine boot, die zo sterk heeft bijgedragen tot de stress van de dieren, geen boot met leken was, maar toebehoorde aan een onderzoeksteam, dat op zee vaart, om van de huid van de walvissen monsters te trekken.
Toen ik dat hoorde, was ik nog eens heel boos, want je zou van vaklui toch eigenlijk verwachten, dat ze een minimale kennis hebben van de juiste omgang met deze dieren, vooral als het gaat om jongen en ze zich in deze situatie zoals jagers of egoïstische safarigidsen en niet zoals walviswaarnemers gedragen. Wetenschapper zijn betekent jammer genoeg niet automatisch, dat je je ethisch gedraagt.