Mondrino deel 3
door Sonja Van Den Bossche
Tekst: Bernd-Uwe Krause
Een zelfs voor Tarifa ongewone dag. Tijdens de tocht om 10:00 uur hebben we geen enkel dier gezien. Lange gezichten, het aanbod van firmm, om de trip in de namiddag te herhalen, hebben we graag aangenomen. Dan de tocht van 16:00 uur. Gespannen verwachting. De westenwind waait nog altijd vrij sterk, als de firmm Spirit koers zet naar Afrika. De golven slaan met hoog opspattend schuim tegen de stuurboordzijde van het schip. Ter hoogte van de nieuwe haven aan de Marokkaanse kant draaien we af naar bakboord en zetten koers richting Middellandse Zee. Nog steeds geen waarneming. Ik sta al sinds enige tijd met andere passagiers vóór aan de boeg en houd uitkijk. Ondertussen is er bijna een uur voorbij. Wij veranderen weer van koers en varen nu in de richting van de Spaanse kust. Moesten we misschien alweer terugkeren? Dan komt van Jörn, de zeebioloog van firmm, de informatie, dat hij grote tuimelaars heeft waargenomen.
Nogmaals koersverandering: we varen nu naar de Atlantische Oceaan. Terwijl we aan de stuurboordzijde nog uitkijken naar de tuimelaars, deelt Jörn ons mee, dat er vóór ons een groep van drie potvissen zwemt. Ik kijk naar voren. Eerst valt mijn oog op een andere walvisobservatieboot. En dan, inderdaad, een geblaas, daarna een kleiner. Ik probeer meer te zien, maar de afstand is tamelijk groot. Aan stuurboord neem ik af en toe de rugvinnen van een paar dolfijnen waar.
Dan volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. Als vanuit het niets duikt ineens aan de stuurboordzijde een kleine motorboot op en hij vaart met hoge snelheid naar de groep walvissen en de andere boot toe. Wat is er aan de hand, denk ik, is die man gek, met zo’n snelheid?!
Kort daarna horen we, dat de walvissen blijkbaar verdwenen zijn. Tegelijkertijd zie ik, hoe de andere twee boten met een enorme vaart - het kielwater schuimt hevig - naar de Atlantische Oceaan beginnen te varen. Jörn vertelt ons, dat hij vermoedt, dat het bij de groep waarschijnlijk om de walvis Mondrino met haar twee jongen gaat en dat firmm vroeger al contact met deze walvis heeft gehad.
Mondrino, de beelden van een heel verhaal komen mij voor de geest. Mondrino, het is nu drie jaar geleden, dat ik deze walvis heb gefotografeerd. Duidelijk zie ik het indrukwekkende beeld van de rugvin, die langzaam onder het wateroppervlak verdwijnt, vóór mij.
De stem van Jörn haalt me uit mijn herinneringen. Hij vertelt ons, dat hij niet bereid is, om aan deze „achtervolgingsjacht” mee te doen. Ik haal weer opgelucht adem.
Mijn blik dwaalt weer naar stuurboord. Wat is dat? Op een goede afstand, maar toch duidelijk herkenbaar: het geblaas van twee walvissen. Ik ben in de war.
Dan de uitleg van Jörn. Hij veronderstelt, dat de walvismoeder de aandacht van de andere twee boten op zichzelf had getrokken, om hen weg te lokken van haar jongen. Ik voel duidelijk mijn hartslag. De rugvinnen van de dolfijnen dansen vlak bij de twee jonge walvissen. Enkele dolfijnen komen ook bij ons naar de boot, door klein en groot enthousiast toegejuicht. Ik probeer een aantal van deze indrukken met de videocamera vast te leggen. Maar door de golven schommelt de boot en ik zal waarschijnlijk alleen maar slechte foto’s van de lucht en het water hebben.
Plotseling om me heen nieuw geestdriftig geroep. De twee jonge walvissen duiken onder; ik zie duidelijk hun staartvin.
Staartvin van een kalf
Ik hoop echt, dat ze nu niet lang meer van hun moeder gescheiden blijven. Was dat spannend, denk ik en nou, dat was het dan waarschijnlijk wel voor vandaag.
Maar dan, eens te meer opgewonden stemmen. Wat? Mondrino zwemt naar onze boot toe? Ik ren binnen in de boot en pak een plaats aan het venster.
Het is als een droom. Langzaam komt Mondrino naar de boot gezwommen. Het dier ligt in het water, heel stil, en zo dicht bij de boot, dat we haar bijna kunnen aanraken. Haar rug glinstert in de laagstaande zon.
Mondrino
Dan een kleine blaaswolk. Van de rugvin parelen waterdruppels, die schitteren als zilver. Ik voel een dikke prop in mijn keel. Waar is eigenlijk haar kop, vraag ik me af, als de romp de bootwand zo dicht genaderd is. Een paar ogenblikken later zakt het grote lichaam langzaam naar de diepte, zonder zichtbare beweging. Ik ben overweldigd, blijf nog lang gehuld in een gevoel van bewondering en dankbaarheid.
Pas veel later, tijdens onze gesprekken, rijst de vraag, waarom Mondrino met haar twee kleintjes in de Straat van Gibraltar kwam. Een vraag, die veel ruimte laat voor onderzoek naar onze relatie met de dieren.