„Los hileros"

door Sonja Van Den Bossche

Tekst: Jörn Selling

Los hileros! Deze kreet van één van onze vroegere kapiteins, die daarbij met de ogen rolde en veelzeggend keek, moest erop wijzen dat hij liever niet zou uitvaren, omdat de Straat van Gibraltar te ruw zou zijn.

Hileros worden hier de golvenstroken genoemd, die bij de getijdenwissel na de vloed en tijdens het afnemende water ontstaan.

Het vangt aan, wanneer na de vloed het water begint weg te stromen; daarbij versnelt het naar de Middellandse Zee en het maakt een pakket interne solitongolven van de drempel van Camarinal los. Aan het wateroppervlak bij Tanger ontstaat een haaks op de Straat van Gibraltar lopende eerste strook met ruwe zee, die een paar honderd meter breed is en door maximaal 5 andere stroken (met steeds zwakkere golfslag) wordt gevolgd in de richting van de Middellandse Zee. Deze ruwe stroken wisselen af met even brede stroken, waarin het wateroppervlak rimpelloos is. Dit is het effect van de pieken en dalen van de solitongolven op 100 m diepte, op het wateroppervlak.

Met een geoefend en wetend oog te zien in het zuiden: de afwisselende ruwe en rimpelloze stroken vóór Tanger

Zoals altijd bij golven, die door een opening in een obstakel stromen, worden ook de golven door de Straat van Gibraltar gebogen. Wanneer ze in de Middellandse Zee zijn aangekomen, blijven er twee langs de Straat van Gibraltar lopende grenzen tussen de kustwateren en het centrale waterlichaam, één in het noorden en één in het zuiden. Het water in het midden stroomt als een rivier naar de Middellandse Zee en daarbij ontstaan aan de wrijvingsgrenzen „schuifgolven", die zich dwars op het beloop van de grens naar het noorden en zuiden voortplanten.

De grienden en grote tuimelaars, die voornamelijk in de zuidelijke helft van de Straat van Gibraltar resideren, en soms de gestreepte en gewone dolfijnen, surfen in de schuifgolven van de zuidelijke wrijvingsgrens naar het noordwesten. Weliswaar is de zee dan onstuimig en bestaat er een risico op zeeziekte, maar als we met het schip in dezelfde golven surfen, kunnen de dieren daarin prima worden geobserveerd.

Als het ebmoment nadert, vertraagt de oppervlaktestroming naar de Middellandse Zee, totdat ze bij groot getijverschil met het weer opkomende getij zelfs van richting verandert en naar de Atlantische Oceaan stroomt. Het gespook" is daarmee voorbij en herhaalt zich pas na de volgende vloed. Tot hiertoe gebruiken zwemmers de kalmere zee, om de Straat van Gibraltar over te steken.

Ga terug