Goedkoop benzinestation „Baai van Gibraltar”

door Sonja Van Den Bossche

Bulkschip OS35 vóór Gibraltar

Tekst: Jörn Selling

Op 29/08/2022 is het bulkschip „OS35″ met een lading staalstaven voor betonbouw met de geankerde gastanker „ADAM LNG“ in de Baai van Gibraltar gebotst. Na de botsing ontkende de kapitein van de „OS35″ alle beschadigingen en wilde ondanks tegenovergestelde bevelen van de havenopzichter van Gibraltar zijn koers richting hoge zee voortzetten. In de Straat van Gibraltar was er zoveel water in het schip gedrongen dat de enige praktische oplossing om het zinken van het schip te voorkomen erin bestond het op de bodem te zetten. De plaats naar waar het een paar honderden meters vóór de oostkust van de Rots van Gibraltar werd gestuurd, was een „technische” en „verantwoordelijkheidsgevoel bezittende” beslissing, hoewel ze „de laatste plaats” is waarop Gibraltar deze situatie vóór „haar mooiste strand” wou hebben, volgens de premier van Gibraltar, Fabian Picardo.

Het in twee delen scheuren van het schip heeft tot olietapijten geleid en de kritiek op de regering van de kolonie voor haar beheer van het zeeverkeer vernieuwd. De catastrofe had nog veel erger kunnen uitvallen, als bij de Adam LNG de inhoud, die hij normaal gezien vervoert, was weggestroomd: 162.000 kubieke meter vloeibaar gas, vooral methaan. Gelukkig was hij op dat moment leeg; anders was een equivalent van 23 miljoen CO2 een „klimaatbom” geworden.

Sierra Nava

Er zijn geregeld ongevallen bij Gibraltar: in 2002 werd in de baai door een bevoorrading tussen de schepen „Perseverance” en „Vemamagna” een strandstrook van 1,5 km lang vervuild. Het vullen van de tanks van grote handelsschepen door kleinere tankschepen is een praktijk die „bunkeren” wordt genoemd. In 2003 zonk de duwbak „Spabunker IV” in de Baai van Gibraltar; in 2007 liep het koelschip „Sierra Nava” vast op de bodem in de baai.

New Flame, één km vóór de kust van Algeciras

In hetzelfde jaar botste het schrootschip „New Flame” in de buurt van Gibraltar met de olietanker „Tom Gertrud” en zonk met 42.000 ton milieuschadelijk afval.

Fedra bij de rots van Gibralta gezonken

In 2008 liep het bulkschip „Fedra” vast op de rotswand, omdat de eigenaar en de kapitein van de bergingsactie een Perzische markt maakten door te proberen de kosten voor de sleepdiensten te drukken; op dezelfde dag liep de vrachtboot „Tawe” eveneens vast op de bodem, maar vóór de kust van Algeciras. Alle hadden olievervuiling tot gevolg. In 2021 kwam het weer tot een olielekkage bij bunkeren, het gevolg van een defect ventiel op het bulkschip, dat bijgetankt werd.

„Bunkeren”: bijtanken op zee

Greenpeace klaagt al lang aan dat de Baai van Gibraltar het „goedkope tankstation van Europa” is, omdat daar jaarlijks duizenden schepen vanuit drijvende tankstations worden bevoorraad „zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen en tegen een lagere prijs dan in andere havens, omdat het „Marpol”-tarief (Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen) in Gibraltar niet wordt betaald.” De beste barricade tegen de vervuiling van de stranden zou een overeenkomst tussen de regeringen van Gibraltar en Spanje zijn, om het mafieuse bunkeren in deze wateren te beperken.

Bij dit voorval bestond er voor de eerste keer een samenwerking

De regering van Gibraltar werd ook telkens weer verweten Spaanse technici in de crisissen niet te aanvaarden en de Spaanse overheid geen technische commissie voor de samenwerking tussen Gibraltar en Spanje te geven. Bij dit voorval bestond er voor de eerste keer een samenwerking tussen de autoriteiten van beide kanten, zodat het milieu er deze keer nog schappelijk afgekomen is.

Tot 02/09 was 80 % van de brandstof uit de tanks van het schip succesvol verwijderd geworden, zodat er geen gevaar voor een snel wegvloeien bestond. De inzet was zo’n 50 pompuren, omdat de pompen aan boord van de „OS35″ ongeveer 15 ton per uur kunnen pompen. Dit werk werd onder de strengste bewaking uitgevoerd, zelfs met infrarood drones in de nacht. Het was een gewaagde operatie, die vooral door het goede weer, succesvol was.

OC-TECH HORIZON

De havenautoriteiten van Cádiz werkten met de regering van Gibraltar samen, stellen uitrusting en materiaal ter beschikking en hebben het gebruik van het schip „OC-TECH HORIZON” van Ocean Cleaner Technology, met zetel in de haven van Cádiz, mogelijk gemaakt. Dit is een technologiebedrijf dat de OC-Tech®-schepen, die als de beste multifunctionele reinigingschepen ter wereld gelden, bouwt en op de markt brengt. De Europese Unie heeft Ocean Cleaner Technology gesteund door de onderneming tweemaal de beste Europese financieringslijn voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (Horizon H-2020) toe te kennen. De gepatenteerde OC-Tech®-catamarans met geringe diepgang beschikken over een reinigingssysteem onder het dek, met voortdurende opslag van alle soorten drijvende vervuiling in verschillende tanks: brandstoffen, oliën, algen, kwallen, kunststoffen, microplastics of ander drijvend zeeafval. Op zondag 04/09 filterde „OC-TECH HORIZON” 70.000 liter zeewater en extraheerde 3.000 liter koolwaterstoffen.

De afdeling voor milieuvervuiling in Algeciras meldde dat er tot nu toe geen vervuiling aan de Andalusische kust werd geregistreerd. Juan Franco, burgemeester van La Línea de la Concepción, wees er toch op dat het olietapijt de stranden van de gemeente had bereikt, vooral de westelijke stranden in de zone van de Baai van Algeciras. Ook enkele stranden vóór de Rots van Gibraltar waren getroffen. De autoriteiten legden beperkingen op voor badgasten en vissers. Met olie besmeurde kuststroken en een paar zeevogels moesten worden gereinigd.

Zijn er minieme olielekkages?

Vervuild strand „El Rinconcillo” na het defect aan de boei

Kleine olievervuilingen in gebieden dicht bij de kust hebben veel schadelijkere gevolgen dan zij die vóór de kust voorkomen. Ongelukken en schipbreuken leiden weliswaar tot alarmerende olietapijten, maar voor de mariene ecosystemen zijn ze niet schadelijker dan de kleine, constante, minder opvallende, die dagelijks gebeuren. Hoewel de teerrestanten na verloop van tijd uit het gezicht verdwijnen, blijven ze voor lange tijd op de zeebodem of worden door de stromingen over lange afstanden gedragen. Soms vormen ze bollen, de zogenaamde teerballen, die naar de kust kunnen terugkeren, nadat de olieramp voorbij leek te zijn.

Het beste voorbeeld daarvan is de onlangs door CEPSA veroorzaakte olieramp door „slechts” 500 tot 2.000 liter stookolie in de Baai van Gibraltar, die „milieupolitiek irrelevant” werd geacht en een strook van „amper” 500 meter van het strand „El Rinconcillo” in de Baai van Gibraltar trof, zodat er „geen schade aan een waardevolle natuurlijke enclave” is onstaan. Een mechanisch defect aan de CEPSA-boei was de oorzaak voor het lek.

De grootte van een lek zegt niet veel over zijn milieugevolgen. De gevolgen hangen af van de oliesoort, de klimaatsomstandigheden, het verdampingsvermogen, de biologische afbreekbaarheid en vooral van de gevoeligheid van de getroffen ecosystemen. Het water van de baai – en de Straat van Gibraltar – is zeer gevoelig, omdat het een grote biodiversiteit herbergt en is een doortochtgebied voor veel bedreigde walvissen en zeeschildpadden en een corridor voor miljoenen beschermde trekvogels.

De universiteit van Sevilla heeft in het voormalige natuurparadijs Baai van Gibraltar meer dan 1.700 dier- en plantensoorten geteld, waarvan 50 onbekend waren en ongeveer 500 voor de eerste keer in Andalusische wateren werden gevonden. Olietapijten, zelfs als ze klein zijn, verminderen of belemmeren de lichtinval in het zeemilieu en vertragen de fotosynthese. De industriële ontwikkeling heeft de zeegrasweiden van de baai gedood. Tot in de jaren 1960 bedekten ze ongeveer vier vierkante kilometer van de zeebodem en dienden ze als schuilplaats voor talrijke dier- en plantensoorten. Bovendien fungeerden ze als filter, waarbij ze de kwaliteit en helderheid van het water verbeterden.

Ondanks alles nog veel te beschermen

In de Baai van Gibraltar zijn er gewone dolfijnen, gestreepte dolfijnen, grote tuimelaars en orka's. Er werden walvissen, zoals potvissen, vinvissen en spitssnuitdolfijnen, waargenomen. Samen met de zeeschildpadden trekken ze door de dunne grens tussen zee en lucht. Dit leefgebied wordt door de vervuiling met koolwaterstoffen het sterkst vervuild, omdat de minder dichte deeltjes zich aan het wateroppervlak opeenhopen en uiteindelijk het ademhalingsstelsel van deze dieren aantasten of tijdens het slikken een vergiftiging veroorzaken (Vogels, wanneer ze hun verenkleed schoonmaken).

De oostelijke zeestraat is een uniek beschermd gebied van het Natura2000-net, waarin de met uitsterven bedreigde schaalhoren Patella ferruginea leeft, amper duizend exemplaren! Zodra er olie in hun omgeving belandt, sterven ze.

Als het olietapijt groter zou zijn geweest, dan zou het ook het „Parque Natural del Estrecho“ hebben bedreigd, met een nog grotere diversiteit van ongeveer 2.000 dier- en plantensoorten. Het maakt deel uit van het intercontinentale biosfeerreservaat van de Middellandse Zee, habitat van bloedkoraal, zeegrassen en algen zoals Laminaria ochroleuca (lijkt op kelp). Daarenboven leven hier het hele jaar door grindwalvissen, gestreepte dolfijnen, gewone dolfijnen, grote tuimelaars, en er trekken orka’s, potvissen, vinvissen, dwergvinvissen, onechte karetschildpadden, Scopoli’s pijlstormvogels – en vale pijlstormvogels, zoals jan-van-genten door. Trekvogels zijn op weg tussen Europa en Afrika, zwarte wouwen, witte en zwarte ooievaars, wespendieven, slangenarenden en vele andere glijvogels en kleine mussoorten, wat deze plaats niet alleen tot het zuidelijkste natuurreservaat van Europa maakt, maar ook tot één van de belangrijkste vogelgebieden ter wereld.

De hoogste tijd om afscheid te nemen van fossiele brandstoffen!

Video over het laatste ongeval: https://www.youtube.com/watch?v=5Hx9ti4e26A

Ga terug