Duinwandeling bij levante
door Sonja Van Den Bossche
Duinwandeling met Jörn - een excursie naar het duin van Bolonia tijdens stormachtige „Levante"
Tekst en foto's: Thomas Brückmann
In een stralende zonneschijn en azuurblauwe lucht, maar zeer stormachtige windomstandigheden, die de zee rondom Tarifa in een met witte schuimkoppen besprenkeld tapijt herschiepen, reed de cursistengroep samen met Jörn Selling naar Bolonia, naar het natuurlijke duinlandschap aldaar.
Aan erop uittrekken voor tochten naar de walvissen en dolfijnen in de Straat van Gibraltar viel er jammer genoeg niet te denken op die dag. Door de onstuimige zee zouden waarnemingen vrijwel onmogelijk zijn geweest - om nog maar helemaal te zwijgen van de allesbehalve aangename omstandigheden aan boord. Daarom vindt op dergelijke dagen voor de cursistengroepen altijd een passend, alternatief programma op land plaats, dat de cursisten dichter bij de zo rijke flora en fauna van de verschillende kustlandschappen rond Tarifa moet brengen. Is de Middellandse Zeekust ten oosten van Tarifa duidelijk steil en rotsachtig, dan bevinden zich in het westen - naar de Atlantische Oceaan toe - brede, uitgestrekte zandstranden.
Een bijzonderheid aan deze westelijke kustlijn van de Costa de la Luz zijn de twee duinlandschappen bij Punta Paloma en een paar kilometer verder noordelijk bij Bolonia.
Juist aan de huidige windomstandigheden is het te danken, dat de duinen konden ontstaan hier in de twee baaien. De levante blaast hier het zand van de langgerekte, er vlak vóór liggende stranden aan het eind van de baai. Door de jaren heen heeft zich op die manier een indrukwekkend duinlandschap ontwikkeld, dat bij Bolonia een duinsysteem van welgeteld meer dan 30 meter hoog en meer dan 200 meter breed heeft doen ontstaan. En dit duinvormingsproces is nog in volle gang, zoals je heel duidelijk aan de duintop kan zien. Daar stort het zand zich uit over de hier groeiende pijnbomen richting binnenland en bedelft ze langzaam. Het dennenbos werd door mensenhand aangelegd om het kustgebied te stabiliseren en is geen natuurlijke begroeiing.
Dit dak van het duinlandschap was ook de bestemming van de korte wandeling met Jörn. Vanaf hierboven heb je een fantastisch uitzicht over de zee en de kustlijn van beneden naar Tarifa toe.
Maar eerst liep de weg langs de archeologische site van de Romeinse ruïnestad Baelo Claudia uit de tweede eeuw v. Chr. Nog zeer goed bewaard gebleven zijn de delen, waar de verwerking en de opslag van de gevangen tonijn en de productie van de toen zeer begeerde kruidensaus „garum" plaatsvonden. Op een houten brug ging het verder naar het duin aan de rand van het strand gedeeltelijk aangenaam in de schaduw van de pijnbomen. Aan het eind van de vlonder staat een informatiebord, dat uitleg geeft over de geologie en het ontstaan van het duin.
Het ging nu meteen verder over het zandstrand langs een paar aan land getrokken vissersboten en langs verscheidene rijen helmgras (van de botanische familie Ammophila) evenwijdig aan de waterlijn. Dit eenvoudige gras is de enige plant, die erin slaagt om steun te vinden in het losse zand. Door de vorming van horizontale en ook van diep in de grond groeiende verticale wortels ontwikkelt ze een wijdvertakt wortelsysteem, dat niet alleen zijzelf, maar het gehele duin, waarop ze groeit, verstevigt.
Toen we aan de voet van het duin kwamen, ging het dan constant bergop, langs boomstronken - of beter gezegd stamresten, wat duidt op een vroegere boomvegetatie aan de rand van het duin. Gedurende een lange tijd bedolven werden ze waarschijnlijk weer vrijgewaaid door de wandelactiviteit op het hele duin.
We waren nu nog maar een paar stappen van de top van het duin verwijderd. De wind floot ons allemaal om de oren en met hem waren we aan een continue zandbestraling blootgesteld - niet alleen in het voet- en kuitbereik dicht bij de grond zoals beneden op het strand, maar nu ook schurend tot het gelaat.
Daarom waren we toen heel blij, dat Jörn ons verder aan de rand van het duin in het aangrenzende dennenbos begeleidde, waar de zandbestraling onmiddellijk ophield. In deze omgeving rook het scherp naar dennenhars en de boomkruinen boden iedereen een verfrissende schaduw.
Over een zandpad ging het weer bergaf evenwijdig aan het duin altijd in de schaduw van de pijnbomen. Aan de rand van de weg maakte Jörn ons attent op een geel bloeiende plant met zilverachtige, zeer smalle bladeren, wier kenmerk een intense geur van curry was. Deze halfstruik, ook kerrieplant (van de botanische familie Helichrysum) genoemd, wordt overal in het Middellandse-Zeebied als kruidenplant in de traditionele keuken gebruikt.
Toen het dennenbos dunner werd, was de weg omzoomd met jeneverbesstruiken en de laatste meters ging het relatief steil naar beneden over zogenaamd bruin zand op typische zandsteenformaties. Ze bestonden niet alleen uit zand- en kiezelsedimenten, maar zaten vol met schelpen en andere dierlijke resten. Op een bijzonder groot stuk was dit erg goed te zien.
Nu waren we ook al bij het „officiële einde" van de wandeling aangekomen en Jörn gaf alle deelnemers de vrije keuze om hun verblijf aan de voet van het duin - het was nu nog maar ongeveer 17 uur - te verlengen. Daar de bezochte plaats in een voor de wind beschut deel van het strand lag, maakten velen van het aanbod onmiddellijk gebruik.