De paasweek bij firmm
door Sonja Van Den Bossche
Tekst: Brigitte naar notities van Katharina; Foto's: firmm
De eerste tocht van het seizoen op 8 april was een indrukwekkende ervaring. We hadden een kalme zee en helder zicht en werden begroet door enkele honderden speelse gestreepte en gewone dolfijnen, die ons lange tijd vergezelden en ook af en toe sprongen. Het eerste adoptiedier dat we dit seizoen zagen, was de grote tuimelaar White Cap, gevolgd door een groep grindwalvissen: het grote mannetje Oliver met twee wijfjes. De vuurtoren van Tarifa heeft een nieuwe verflaag gekregen en straalt het zuiverste wit uit.
Op de tweede dag zagen we een vrouwtje, dat we al lang kennen. We gaven haar de naam Brigitte. Ze is vaak te zien en al van ver gemakkelijk te herkennen aan haar kleine inkeping aan de rand van de rugvin. De dolfijndame Lolly, die we al sinds 2013 kennen en die goed te herkennen is aan de witte schimmel op haar rugvin, zwom gezond en wel in een school grote tuimelaars.
De dag erna volgde na een groep grote tuimelaars met White Cap en Lolly een kleine groep grienden, die een moeder en haar heel kleine pasgeborene in hun midden opnamen. Dit is onze „Baby Toni” van dit jaar, want traditiegetrouw noemen we de eerste pasgeborene, die we aan het begin van het seizoen zien, zo. Het kleintje was waarschijnlijk nog maar een dag oud. Zijn rugvin was nog heel zacht en hing slapjes opzij; de verticale geboortestrepen waren ook nog duidelijk zichtbaar. Hij bleef heel dicht bij de moeder en omdat hij nog niet goed kon zwemmen, „sprong” hij stuntelig naast haar hierheen. Vlakbij verscheen een andere groep grindwalvissen, waaronder het imposante mannetje Gorro.
De twee ochtendtrips op de vierde dag brachten ons veel dierenwaarnemingen en prachtige motieven voor alle fotografen aan boord: grote tuimelaars, die elkaar najaagden, aten en uit het water sprongen, waaronder Lolly en White Cap. In een groep grienden bemerkten we het grote mannetje Ponce, vergezeld van het wijfje Sierra. Vorig jaar al werden de twee altijd samen gezien. Tegen de middag, toen het water het hoogste peil had bereikt, kwam er een sterke „poniente” (westenwind) op, die hoge golven met zich bracht.
De vijfde dag bracht ons spectaculaire sprongen van de grote tuimelaars en de eerste waarneming van een potvis van het seizoen. Op twee tochten konden we het vrij kleine dier waarnemen. We hadden goed zicht en konden hem een hele tijd bewonderen, voordat hij majestueus onderdook. Op de laatste twee trips van de dag hadden we al tamelijk hoge golven, omdat de zogenaamde „vaciante“ (afnemend zeewater bij eb) begon. Tijdens de overgang van vloed naar eb ontstaan hoge golven, de beruchte „hileros”. De grindwalvis Fernando was op een van deze tochten voor het eerst dicht bij de boot.
Spiegelglad, rustig water op de zesde dag. Het was warmer geworden, maar slechts voor korte tijd. Met de wisseling van eb en vloed stak de „levante” (oostenwind) op, wat weer koude meebracht. De gespotte adoptiedieren van die dag waren de grienden Sonja, Pomares en Baby Toni.
Drie excursies op de zevende dag. Bij een groep grindwalvissen konden we observeren hoe een jong kalf door de moeder werd gezoogd. Nadat het genoeg melk had gedronken, draaide het zich tevreden en verzadigd om en liet ons de buik zien. In een andere groep zwom Dracula; onthutst moesten we vaststellen dat hij een stuk van een vislijn om de staartvin had gewikkeld. In een groep dolfijnen zwom op deze dag een ons onbekende, middelgrote dolfijn met een lichtgrijze, grote vlek op de rug.
Het glasheldere water op de achtste dag was perfect om de dieren onder water te fotograferen. De dolfijnen en grienden boden ons uitstekende motieven, omdat ze lang en dicht bij de boot bleven. Voor de eerste keer dit jaar liet Franzfin zich zien. Ook Baby Hook was op weg met haar grote familie van vorig jaar: met Edu, Pedro, Triangula en haar jong.
Paasmaandag was de negende dag met een sensationele tour in de namiddag. We vergezelden net een groep grote tuimelaars, toen we in de richting van de Middellandse Zee, maar nog heel ver weg, een zeer hoge sprong van een dolfijn zagen. We schatten de hoogte van de sprong op minimaal vier meter en veronderstelden dat het Salto was. Hij sprong nog minstens zes keer even hoog. Toen we in de buurt van deze groep tuimelaars voeren, bleef hij springen en verblijdde ons met een nieuwe reeks van zijn megasprongen.